Jeugd
Elisabeth Arrighi werd 16 oktober 1866 geboren in een gegoede katholieke familie in Parijs. Zij was de oudste van 5 kinderen en een levendig, nieuwsgierig, plichtsgetrouw en leergierig meisje.
Op jonge leeftijd ontdekte Elisabeth de kracht van regelmatig bidden, meditatie en zelfreflectie. Ze kon hierdoor haar minder goede kanten, zoals anderen tegenspreken, plagen en trots zijn, corrigeren. Ze was gedisciplineerd. Zo schreef ze op 13 jarige leeftijd: ‘Alleen diegene die volhoudt tot het einde, kan gered worden. Ik wil volhouden’. Elisabeth was social en vrijgevig en had oog voor de ongelukkigen en armen.
In haar ouderlijk huis werd samen met familie en boezemvrienden veel gesproken over geschiedenis, literatuur, muziek, filosofie en religie. Elisabeth ontwikkelde zich in dit intellectuele milieu tot een vrolijke, intelligente en religieuze jonge vrouw.
31 juli 1889 trouwde Elisabeth met Felix Leseur in de kerk van Saint-Germain-des-Prés in Parijs. Ook Felix had, opgegroeid in de hogere kringen van de industriestad Reims, een goede katholieke opvoeding en scholing genoten. Tijdens zijn medicijnenstudie werd hij echter agnost en op latere leeftijd atheïst. Felix beloofde dat Elisabeth haar katholieke geloof tijdens haar huwelijk mocht blijven belijden.
Felix en Elisabeth leefden in de tijd van ‘la belle époque’, de bloeiperiode van kunst en cultuur in Parijs. Ze bevonden zich, door het werk van Felix, in de kringen van ‘le tout-paris’, een mondain netwerk van politici, uitgevers, muzikanten en schrijvers. Elisabeth paste zich aan aan het hectische bestaan van Felix en hield op haar geloof te praktiseren.
In 1898 probeerde Felix haar ervan te overtuigen dat haar geloof niks waard was door haar het bijbelkritische boek ‘La vie de Jésus’ van E. Renan, te laten lezen. Het tegenovergestelde gebeurde echter. Elisabeth ergerde zich aan de gebrekkige beweringen, de elkaar tegensprekende hypotheses en het gebrek aan oprechtheid. Ze besloot om in de Bijbel, religieuze, christelijke en filosofische literatuur te zoeken naar argumenten om de beweringen van atheïsten te kunnen weerleggen. Dit bleef ze haar hele verdere leven doen.
Elisabeth had de rest van haar leven een ‘mixed life’ levensstijl. Zij combineerde, volgens het model van de laatmiddeleeuwse heilige Francis de Sales, haar actieve sociale leven als huisvrouw met een contemplatief mystiek leven. In 1903 leerde ze de dominicaan R.P. Hébert kennen. Hij werd haar biechtvader en gids van haar ziel. Door dagelijkse meditatie, innerlijk gebed en studie verdiepte zij haar geloof en werd ze een vrome vrouw. Een diep en nuttig leven is volgens Elisabeth alleen mogelijk met een constante terugkeer naar jezelf, een dagelijkse meditatie en strikte leefregels.
Een jaar na de terugkeer naar het geloof van haar jeugd begon zij met grote tussenpozen een dagboek bij te houden. Hierin staat hoe moeilijk het voor haar was om in een religieus onverschillige en vijandige omgeving te leven. Ook bij Felix vond ze een en al onbegrip en vijandigheid.
Elisabeth leed niet alleen onder deze mentale eenzaamheid, maar ook door het overlijden van haar dierbaren (vader, zus Juliette, nichtje en neefje) en door haar eigen broze gezondheid. Vlak na haar huwelijk kreeg ze een ernstig buikabces. Haar hele verdere leven bleef Elisabeth chronische klachten houden van de gevolgen van dit abces. Dit belemmerde Elisabeth in haar activiteiten. In de loop van de jaren verzwakte haar lever steeds meer. Ze zou hierdoor meer en meer tijd in haar ligstoel doorbrengen. In 1911 ontdekte Elisabeth een knobbeltje in haar borst. Op 3 mei 1914 overleed zij aan de gevolgen van borstkanker.
Tot haar grote verdriet bleef Elisabeth kinderloos. Ze schreef veel brieven aan familieleden en vrienden, waarin ze hen steunt en, indien gevraagd, haar geloof toelicht. Ze werd geprezen om haar gelijkmoedige, vrolijke, geduldige en liefdevolle karakter. Haar goedheid, bescheidenheid en compassie vielen veel mensen op.
Na haar dood zijn haar dagboeken en haar levensverhaal door haar man Felix gepubliceerd. Haar dagboeken zijn in veel talen vertaald en door veel mensen gelezen.
Anne de Fraiture, voorzitter
Pauline Mettrop, secretaris
Patricia Heukensfeldt Jansen, penningmeester